Het oorlogsjaar 1915 was het jaar dat de kinderen Castryck vertrokken naar Parijs. Drie kleine meisjes en een jongetje die hun ouders en de rest van hun familie in de verschrikking van de oorlog moesten achterlaten. De drie meisjes Martha, Irma en Bertha verblijven in Parijs, rue de
Opmerking : Door dubbelvouwen van vrijgeleide is het woord “cavalerie” in spiegelschrift naast de stempel gekomen.
Bron : ALR
De Dufloo’s waren sinds generaties een molenaarsgeslacht. In 1914 was Firmin Dufloo (vader van Maria Dufloo, die in 1936 trouwde met André Castryck) molenaar op de Cayenne-molen (op militaire kaarten Cavenne-molen) aan de Drie Grachten te Merkem. De molen werd op 10 oktober 1914 door de Belgische genietroepen neergehaald en in brand gestoken omdat hij een belangrijk oriëntatiepunt was in de frontlinie. Firmin Dufloo vluchtte met zijn gezin (zijn vrouw Flavie Baes en drie kinderen) naar de hofstede van zijn schoonfamilie Petrus Baes-Verfaillie op de Steenweg Ieper-Veurne bij de Tempelare in Reninge. De familie Baes - waarvan nog meerdere zonen ongehuwd en thuiswonend waren - kon de ganse oorlog op de hoeve in Reninge blijven wonen. Indien ook Firmin Dufloo op de hoeve van zijn schoonouders bleef, moest nog een van de Baes-jongens soldaat worden. Het gezin Firmin Dufloo-Baes vertrok daarom naar Poperinge waar ze in een barak bij de melkerij huisden. Van hieruit deed Firmin vervoer tussen Poperinge en Duinkerke. Hij ging voorraden en wijn halen voor de Engelsen. Firmin Dufloo verongelukte op één van de transporten tussen Bergues en Duinkerken in september 1917. Hij werd in Roosendael begraven. Weduwe Flavie Dufloo-Baes en haar vier kinderen trokken aansluitend in bij de grootouders Baes-Verfaillie te Reninge; zij woonden er in tot ze rond 1930 (wellicht 1931) de tweede boerderij van de familie (Petrus) Baes te Oostvleteren bij de Lion Belge overnamen en terug een zelfstandig leven startten.
Bron : mondeling René en Frans Castryck
Bron : RLM
Lut Ureel ; pag. 105
Naast de officiële dienst voor evacuatie naar Belgische Kolonies (in Frankrijk), was een ander organisme in de frontstreek begaan met het wegbrengen van kinderen.
Een zekere Miss Fyffe, een Engelse dame, die zich zeer verdienstelijk maakte bij de soldaten tot dicht bij de vuurlijn, bracht kinderen bijeen uit de gevaarlijke zone, en gaf ze onderdak in de gemeenteschool van Adinkerke; af en toe stuurde zij een groepje naar Engeland of naar Zwitserland, waar plaatselijke comités zich verder het lot van die jongens of meisjes aantrokken. Die actie kon wel als liefdadig bestempeld worden, doch zij heeft geleid tot een vervreemding van de aldus weggevoerde kinderen, vervreemding tegenover hun eigen streek en hun eigen volk, bij gemis aan een nationale opvoeding in de moedertaal.
maandag 17 mei 1915
65 kinderen vertrekken, vergezeld, naar de speciale trein die hen naar de schoolkolonie in Frankrijk zal brengen. Trein vertrekt om 16.30 u aan de wijk Petit Paris (Veurne). Er werd halt gehouden aan de steenweg Veurne-De Panne, waar nog kinderen werden opgenomen, aangevoerd met de trams uit de richting van Ieper en Poperinge. Een laatste groep stapte op in Adinkerke. Zo was de karavaan volledig met circa 150 jongens en evenveel meisjes van boven de zes jaar, met schamele reiszakken.
Reisden mee : Zusters Annunciaden uit Veurne en M. Dondeyne, hoofdonderwijzer van Lo en Mevrouw Dondeyne.
Omstreeks 5 uur in de namiddag vertrok de trein uit het station van Adinkerke.
Koningin Elisabeth gaf een stuk chocolade aan elk kind.
19 mei 1915
Bezoek van inspecteur Dochy, kantonnaal inspecteur voor Veurne, Diksmuide. De kolonie is ondergebracht in een kasteel te Garches, buiten Parijs, voor de jongens. En de meisjes met de nonnen verblijven in een meesterwoning : ”hotel du Maître” aan de Rue de la Santé, te Parijs.
Deze tekst is overgenomen uit een boek dat ik eens gelezen heb. Waarschijnlijk is dit de datum waarop ook uw moeder* en Tante Irma, tante Bertha en nonkel André vertrokken zijn.
*Martha Castryck
Het onderste deel van de brief is verloren gegaan.
Opmerkingen:
a. De meisjes stuurden reeds een kaart naar huis
b. Romanie wist dus niet wie de kinderen zou opvangen in Frankrijk als ze vraagt of zij bij de Annuciaden van Veurne zijn; wel wist ze dat het nonnen waren want haar dochter schrijft op hetzelfde blad aan de “Weerde Zusters”. Zuster Silvie Castryck (Brugge) is er niet.
c. Ze hoopt de kinderen zeker over drie maanden te kunnen gaan halen. Camille Castryck denkt eraan naar Parijs te gaan.
d. Bij de beschieting van maandag 10 mei 1915 brandden de smidse, stallingen (schuur, koestal, varkensstallen, houtkot, hennekot op de “dischgrond”) af (zie Aangifte oorlogsschade 1919,1920).
e. Op 17 mei 1915 vertrekken de kinderen naar Parijs. Ze hebben dus deze beschieting thuis beleefd. (17 mei ’15 is een maandag) . Reisweg ?
f. 5 doden, allen in de omgeving van de Molenhoek : 28 april 1915 : G.Dekeirel ; 29 april 1915 : M.Deweerdt ; 2 mei 1915 : A. Butstraen ; 3 mei 1915 : J. Van Eecke ; 9 mei 1915 : M.Lauwers. Dit is de periode van de 2de slag van Ieper.
Bron ALR
Het onderste deel van deze brief is verloren
Opmerking.
a. “meer uitleg” : de meisjes zijn pas in Parijs. Moeder Romanie denkt en hoopt dat de oorlog kort zal zijn. Dit was een algemeen verspreide hoop in het begin van de oorlog.
b. ‘Angèle Vandewalle mijn doopkind’ was het 6de kind van Honoré Vandewalle en Sidonie Vandelannoote. Zij huwde met Julien Decaestecker na de oorlog. Deze Angèle moet dus op de foto’s staan.
Bron ALR
…..voor onze kinderen Martha, Irma, Bertha…..
Het onderste deel van de brief is verloren gegaan.
Dit deel van de brief is gericht aan de zusters te Parijs
Opmerkingen :
a. Romanie weet niet of alle zusters en moeder overste weg zijn uit Veurne.
b. Ze vraagt of er nieuws is van de zusters te Brugge want haar schoonzus, tante non Silvie Castryck woont daar, en Brugge is door de Duitsers bezet sinds 14 oktober 1914.
c. Al de “menschen” (dus ook de Duitse soldaten) mogen weldra – zo hoopt Romanie – terug naar huis.
d. De zusters van Reninghe (Annunciaden) zijn eveneens vertrokken, maar in Reninge weet men niet of ze ook in Parijs zijn. Romanie vermoedt dat ze daar zijn want ze vraagt of ze iets weten van tante non (zelfde orde). De grote meerderheid was te Chevilly ( Zuid Parijs)
e Het waren de Annunciaden van Veurne die in de rue de la Santé 67 woonden.
Opmerkingen :
a. Dit is de vierde zijde van de brief waarvan de onderste helft ontbreekt.
b. Het is klaarblijkelijk het klad van een briefje dat Martha Castryck (in nog onvast handschrift) stuurde naar haar broer André Castryck en neefjes Valère en Maurice Vandewalle die nog in Champlan zijn, in de jongenskolonie. Het is ook mogelijk dat Martha de brief doorstuurde nadat ze hem gelezen en er een kort stukje bijgevoegd had.
c. Romanie had voor deze datum reeds twee brieven naar Parijs geschreven. De kinderen Castryck vertrokken immers uit Reninge op maandag 17 mei 15, twee weken vóór datum van deze brief.
NB : De zusters van Reninge waren na hun evacuatie een tijdje in Garches met een grote groep jongens. Maria Castryck heeft nooit verteld dat André Castryck en Oscar Geldof in Garches zijn geweest. In Garches waren de zusters begeleid door meester Dondeyne en vrouw uit Lo. Maria Castryck vertelde wel dat de jongens te Champlan onder de hoede waren van de zusters van Zuidschote.
Bron : ALR
Lithografie gemaakt door Franse militair in 1916. Ander materiaal o.a. over Reninge werd door de erfgenamen gedeponeerd in een Frans archief (onbekend). De originele lithografie werd opgestuurd aan Frans Vanheule, burgemeester van Reninge in 1996 door de heer Y. Digo, Rue de la Fruitière, 44300 Nantes.
Opmerkingen
a. Maurice Vandewalle schreef veel vater op verso van deze foto zijn naam en hij probeert tevens iets van zijn levensomstandigheden weer te geven : ” Boer te …..”
a. De jongen rechts 1ste rij (met kruisje) zou Maurice Vandewalle kunnen zijn.
b. De jongen 1ste rij vooraan links ( met wit kraagje) is mogelijks André Castryck.
c. Jaren na de oorlog bezocht Maurice Vandewalle de melkerij van Auquainville, waar hij was als vluchteling. Komt deze foto van daar ? Dit is onwaarschijnlijk. De kinderen zijn te jong en zien er te berooid uit (vergelijk met latere foto’s). Heel waarschijnlijk zijn ze zeer onlangs aangekomen, hun haar is zeer kort geknipt (ontluizing?). Dit zou wel eens Garches kunnen zijn of La Bretèche de Champlan.
Bron : J B R
a. André Castryck is klaarblijkelijk al een tijdje in Frankrijk. want hij kreeg zijn uitrusting.
b. Palaiseau : 3 km west van Champlan (arrondissement Versailles)
Bron : RCS
Karel Rommelaere (getrouwd met Emma Vermote) vluchtten in 1914 naar Oostvleteren bij de doopmeter van hun dochter Maria. Ze woonden in de Comte de Flandre (er lag een steenbakkerij achter). Vader Karel werkte er voor de Engelsen. De vader Karel Rommelaere was hovenier op het kasteel Pieters. Notaris Pieters vluchtte in 1914 en vroeg vader Rommelaere toezicht te houden op het kasteel samen met Gequiere. Toen ze bezig waren obuskraters te effenen in de kasteelwei werd Alfons Gequiere dodelijk getroffen op 21 juni 1915.
Marie Rommelaere zag het eerste vliegtuig toen ze 4 jaar oud was.
In Oostvleteren (in de Comte de Flandre?) in de officieren mess raakte Maria Rommelaere bevriend met enkele officieren die nog vele jaren contact hielden met haar.
Het huis waar ze woonde (Peperstraat Reninge) was een herberg Sint Michiel. Er waren nog 2 cafés in de Peperstraat in Reninge. Haar grootmoeder was vroedvrouw.
Maria Rommelaere en Karel Merlevede kregen na de oorlog een beurs van de meest begaafden voor verdere studies.
Mondeling meegedeeld door Maria Rommelaere
Dekblad (enveloppe) van brief
Bron : MWC
Bron :
a. Bijna zes weken : dus zijn de meisjes rond 15/17 mei 15 vertrokken. Er is één kaartje uit Parijs gekomen.
b. Maria Leuridan, dochter van Charles Louis Leuridan en Lucie Demolder, kreeg nog geen brief
c. Op maandag, 21 juni 15 vertrokken ook kinderen naar Zweden.
d. Op zondag 20 juni 15 was er een kaartje van André Castryck uit Champlan.
e. Metje is Octavie Bruneel, moeder van Romanie Vandewalle.
f. “Idatje” is Ida Castryck (geb. 17 okt. 1912 is nu 2 jaar en 8 maanden oud. Tarta is Martha, Tira is Irma.
g. Maria Castryck is de oudste zus : 13 jaar oud.
a. Er wordt minder geschoten, alles is in orde, we zijn voorzichtig
b. Eerbiedwaardig man beweert dat oorlog eindigt over twee maanden.
c. Oom en tante Vanneste en Irma, Bertha, Martha ;
weduwe August Vanstraeselle – Clemence Derycke huwde een derde maal met Karel Vanneste. Clemence Derycke was de zus van Remerentia Derycke, moeder van Camille Castryck.
d. Maria Leuridan huwde later met Camiel Leuridan, broer van Florent Leuridan.
e. Schrijven naar : metje = Octavie Rosalie Bruneel (Wdwe Constant Vandewalle)sinds kort inwonend bij Jules Baes en Lucia(Sietje) Vandewalle, zijn vrouw en dochter van Octavie.
Tante Leonie = Vandewalle, echtegenote van Achiel Baes te Woesten
Jerome Pil , zijn vader was Julius Pil en weduwnaar in eerste huwelijk van Amelia Derycke.
(misschien familie van Remerentia, moeder van Camille). Metje Bruneel en Ida en René Castryck
zijn dus reeds te Stavele.Op 22 juni 1915 zijn ze nog te Reninge.
f. Lucie Leuridan-Demolder kreeg brief van haar dochter Maria Leuridan,
g. Zie briefkaart : 6 juli 1915 en 20 juli 1915 : foto –briefkaart uit Parijs
belofte ook een foto op sturen.
Opmerking : Romanie heeft iets later verder geschreven met lichtere inkt. Ze had immers haar brief reeds afgesloten op 3 juli 1915. Ze vervolgde haar schrijven op 5 juli 15 ( zie 2de vervolg : Lucie Leuridan)
Eerste vervolg : geschreven onderaan blz. 2 van de brief, onderste boven
Transscript :
Martha, ik zend u dit geld omdat gij niet zonder geld zoudt zijn. Gij moet het niet verkwisten, gij moogt soms wel iets koopen, voor u en Irmatje en Berthatje. Maar gij moogt nooit alleen uitgaan, doet dat nooit, gij zoudt verdoold loopen en ik zou u geern al te samen wedervinden.
Tweede vervolg : op de bovenkant van blz. 1, onderste boven.
Transscript :
Lucie Leuridan heeft zondag, gisteren, de 4de, Maria’s brief ontvangen met het portret, maar wij zijn het niet eens. Papa zegt “dat is hier Martha”, ik zeg dat zij hier nader den venster staat. Papa zegt dat het Irmatje is die bij maseur staat, maar ik geloof het ook niet zeer.
‘k Gelove dat Berthatje daar vanonder zit. Als gij het uwe (foto) eens zendt moet gij er een kruiske boven maken. Den naasten keer zult gij ook ons portret hebben.
Opmerking :
- Maria is Maria Leuridan, dochter van Charles Louis en Lucie Demolder (deze Lucie was een vriendin van Romanie
- Portret : waarschijnlijk betreft het de postkaart met de ganse groep op de trappen van het gesticht. ( zie de postkaart van 6 juli 15)
Derde vervolg : laatste opmerking van Romanie op de zijkant van blz. 1
Ik zal zoohaast mogelijk een briefje verwachtende zijn.
Ida Castryck is geboren 17 oktober 1912
Octavie Bruneel : grootmoeder van Ida en René is geboren 15 juni 1845
René Castryck is geboren 30 november 1913
Vergelijk met foto Ida, Maria, René 1916-17
Bron : ALR
a. Armand Bosssaerts’ hoeve in de Molenhoekstraat, recht tegenover de hoeve van Camille Castryck. Alexander Bossaert was de derde man van Fidelia Castryck, de oudste halfzuster van Desiderius Castryck, vader van Camille Castryck. Armand Bossaert was het derde kind van Alexander Bossaert (gehuwd met Fidelia Castryck).
b. Let op de aanaarding rondom de kelders, bovenop nog versterkt met boomstammen, zie ook de inslag in het dak.
c. Vergelijk met foto’s uit Deckers’ Dagboek, blz. 266,267,258
d. Er zijn brisantinslagen op de gesloten luiken
e. De bomen hebben blaren.
In dit huis was er ook cafe : “ de oude Reningmolen”
Van links naar rechts :
a. Soldaat Charles Sticker, getrouwd met
b. Irma Bossaert
c. Bertha Bossaert (trouwt later met Remi Callens).
d. Louise Vandenbussche, weduwe van Amand Bossaert (derde kind uit derde huwelijk van Fidelia Castryck, oudste halfzuster van Desiderius Castryck, vader van Camille Castryck).
e. Palma Bossaert (trouwde met Richard Claus)
f. Amand Bossaert stierf op 28 aug. 1914, de dochter Martha Bossaert stierf ook in 1914 ( 24 juli )
g. Onbekend Frans soldaat op wacht met schouderdeken
h. Désiré Bekaert, boerenknecht
i. Militair met wandelstok (Frans officier ?)
Martha Castryck kreeg reeds tweemaal nieuws van thuis. Ze is samen met Irma en Bertha op 17 mei 1915 vertrokken
a. Er zitten zes kleine jongens vooraan. Daarbij nog 132 meisjes, 6 jongetjes, 1 zuster, 2 dames (in raam)
b. André Castryck, Valère en Maurice Vandewalle zijn in de kolonie A la Bretêche Champlan (par Longjumau Seine et Oise)
c. Er staat een zwart kruis boven Martha in de rechterstijl van het linkse, volledige raam. Irma is 4de van links 1ste staande. rij. Bertha : zittende rij meisjes, 7e van links met wit kraagje (?). Wit kraagje is geliefd bij de meisjes Castryck (zie ook foto 1916-17).
d. zie 20 juli 1915 : zelfde foto.
Rue de la Santé, 67, Parijs, anno 2002
Verblijfplaats Martha, Irma, Bertha, Ida Castryck in Parijs.
Zelfde “trap” als vermeld in brieven.
(a) 2 September : zie verder het kabalistisch cijferraadsel
Bron : ALR
(b) zie ook portret discussie in brief van 3 en 5 juli 1915
(c) ’t is een soldaat van het eerste : 1e Leger Divisie of 1e Regiment Artillerie van de 1e Leger Afdeling?
(d) De beloofde foto werd waarschijnlijk genomen op 27 juli 1915 door een militair.
Opmerking :
(e) de groeten van ons allen ook van de Brouwer
(f) Octavie Bruneel is tussen 22 juni en 3 juli 1915 vertrokken naar haar jongste dochter Sietje (Lucie) Vandewalle (echtgenote van Jules Baes) te Stavele, samen met haar twee jongste kleinkinderen Ida en René Castryck (zie ook 3 juli 1915) (tekst en foto)
Dit zijn kabalistische sommen (verklaring van gebeurtenissen door middel van cijfers).
Hoe moeten we ze interpreteren ?
3741 : op de 3de dag van de 7de maand (juli) 1870 begon de Frans-Duitse oorlog tussen Keizer Napoleon (Franse Republiek) en Keizer Wilhelm I (Bismarck) van Pruisen.
Die oorlog eindigde in 1871 op de 4de dag van de 1ste maand. (januari) (1870 + 1871 = 3741) .
Nu de som 3829 : op de 3de dag van de 8ste maand (augustus) 1914 begon deze oorlog. Volgens de kabalistische redenering moet hij dus eindigen dit jaar, 1915, op de 2de dag van de 9de maand (september). (1914 + 1915 = 3829)
a. Martha Ouvrein : zie brief 27 september 1916 : op 22 september 1916 gaan Bertha Vandewalle (dochter van August Vandewalle en 21 jaar oud, halfnicht van Martha, Irma en Bertha Castryck), Augusta en Henri Saesen, Elodie Ouvrein en Gerarda Brutsaert op bezoek in Parijs bij de meisjes in de Santé.
b. Gerarda zal achterblijven bij de Zusters van Reninge te Chevigny ; ze zal ook André Castryck te Nanterre bezoeken (lees Chevilly, zie bijlage Parijs 31 mei 1915)
c. Er staat een kruisje boven het hoofd van het 6de meisje van rechts, in de 3de rij bovenaan. Nog kruisjes : 2de rij onderaan (knielend), 5de en 6de meisje links beginnend. Er zouden dus 3 meisjes Ouvrein in de rue de la Santé zijn geweest.
d. Longuman = Long Jumeau, Champlan : er zijn minstens 2 jongens Ouvrein bij André Castryck.
e. Wie is Arthur Boudry ? (échiquee = lees échiquier?)
f. Martha Vanneste is hier ook (zie brief 12 dec. 15 blz. 3)
g. zie 6 juli 15 : zelfde briefkaart.
Rij A (46 meisjes) |
Rij B (40 meisjes, 1 zuster) |
Rij C (26 m.) |
Rij D (24 m., 2 dames) |
Rij E (21 m., 6 jongens) |
||
A12 Martha Castryck |
B36 Ouvrein ? |
C26 Irma Castryck ? |
D6 Ouvrein ? |
E4 Bertha Castryck ? |
||
D7 Ouvrein ? |
||||||
Opmerking :
Deze brief is heel waarschijnlijk geschreven kort na 20 juli 1915 (zie brief 3 oktober 1915) en voor 3 oktober 1915 (zie brief van 22 december 1915). Samen met de aalmoezenier vertrokken Martha Dekien, Flora Persoone, Bertha Mazereel en anderen naar St Ouen (zie ook de 2de brief van 21 december 1915 ; zie ook briefkaart zomer 1916 : foto met 49 meisjes in de rue de la Santé : een veel kleiner aantal dan de 158 kinderen op de briefkaart van 20 juli 1915).
Deze brief is waarschijnlijk geschreven bij haar aankomst in St Ouen.
Martha Dekien trouwt na de oorlog met Gaston Sticker.
Bron : MWC
a. Er is een hoge, sterke zon : het is middag. Waarschijnlijk werd de foto genomen op de binnenkoer van de hoeve, voor de zuidermuur van de smidse of de stal die hoeks op het woonhuis stond.
b. Rechts van de stenen muur is er een muur van planken (wagenkot ?)
c. Nochtans lezen we in de aangifte van de oorlogsschade van 1919-20 dat op 10 mei 1915 de smidse, stallingen, schuur, koestal, zwijnestallen, houtkot, hennekot gebouwd op “dischgrond” afbrandden.
d. De dochter van Maria Castryck, Alice Leuridan meent dat volgens de overlevering deze foto genomen is op 27 juli 1915, de dag vóór Camille Castryck zijn arm verloor door een obusontploffing (28 juli 1915)
e. Dit is waarschijnlijk de beloofde foto van “thuis” : zie 16 juli 1915. In de brief van 30 juli 15 wordt er ook naar verwezen.
g Op 28 juli 1915 verloor Camille Castryck zijn linkerarm door een obussplinter terwijl hij een koe molk in de weide langs de Zuidschotestraat bij de hoeve Nollet (nu Vandenheede Nollet). (Deze weide werd later gebruikt door Remi Vandewalle te Leisele, later door dochter Lucrèse gehuwd met Weyne uit Merkem). Hij wordt naar het Engels-Belgisch veldhospitaal in Hoogstade gebracht, waar zijn arm geamputeerd werdt tot een stompje van ongeveer 10 cm. Hij had zijn leven lang “spookpijnen” (geestpijn) in zijn arm
Bron : ALR
Bron : MWC
Opmerkingen :
Romanie bereidt haar dochters misschien voor op de ongelukstijding door te vermelden dat er koeien getroffen zijn en dat het bed van Martha doorschoten werd. Op 28 juli werd de arm van Camille Castryck afgeschoten. Noch Maria, noch Romanie zinspelen erop. “Helse vijanden” kan erop wijzen.
Dit is de 3de bladzijde van blad schrijfpapier ; de achterkant is niet beschreven.
Bron : MWC
Opmerkingen :
a. André Castryck vertrok op 17 mei 1915 vanuit Reninge naar Champlan
b. Stempel datum : 30…1915. Waarschijnlijk 30 juli 15 of 30 juni 15 (zie origineel?). André beschrijft een toestand die nieuw is. Hij, net als de anderen heeft een soort zomeruniform gekregen.
c. André Castryck : 3rde rij staanden ; 11de van links (naast witte vest) (getekend met kruis)
d. Maurits Vandewalle : 2de rij knielend : 3de van links ( met wit hemd)
e. De kaalhoofdige man is Mr. Ficher die de leiding heeft van de kolonie.
f. De jonge man links boven is waarschijnlijk de hoofdonderwijzer Dondeyne en Mevr Dondeyne zou dan de vierde persoon boven vanaf links kunnen zijn. Zij vergezelde de kinderen naar Parijs.(zie brief 14 aug 15)
Bron : RCS
Rij A |
Rij B |
Rij C |
Rij D |
1 |
1 |
1 |
1 |
2 |
2 |
2 |
2 |
3 |
3 |
3 Maurice Vandewalle |
3 |
4 |
4 Oscar Geldof |
4 |
4 |
5 |
5 |
5 |
5 |
6 |
6 |
6 |
6 |
7 |
7 |
7 |
7 |
8 |
8 |
8 |
8 |
9 |
9 |
9 |
9 |
10 |
10 |
10 |
10 |
11 |
11 |
11 |
11 |
12 |
12 |
12 |
12 |
13 |
13 André Castryck |
13 |
13 |
14 |
14 |
14 |
14 |
15 |
15 |
15 |
|
16 |
16 |
||
17 |
17 |
||
18 |
|||
19 |
Kerk Champlan, anno lente 2002
Opmerking :
Er wordt weer niets geschreven over het lot van hun vader.
Opmerkingen :
a. De datum is waarschijnlijk verkeerd : 10 aug. i.p.v. 10 juli : een aandachtsfout ?
b. Romanie Vandewalle hoopt op een mirakel van Onze Lieve Vrouw (zie brief 15 aug.). Ze vraagt om een noveen. Wil ze daarmee de genezing van Camilles arm bekomen ? Ze schrijft helemaal niets over de feiten zelf.
c. De vierde zijde is onbeschreven.
a. Tot hiertoe schreef iemand anders dan ik de brieven naar u
b. Eten : bijna dagelijks vlees, groenten, fruit
Kleren : zomerkledij : zie briefkaart 30 juni/juli 1915, zie ook 10 juni 15
daarbij nog : klak, galochen, witte kol, rode zijden halsdoek ( zie 21 okt. 15)
c. Speelgoed : te veel, grammofoon
Opmerkingen :
- André Castryck is 8 jaar oud .
- Champlan : bij Palaiseau, ten zuiden van Parijs, in de omgeving van Orly nu.
d. “Peter” Ficher : de kinderen spreken hun weldoener(s) waarschijnlijk aan met de titel “parrain” of “marraine”. De heer Ficher vinden we terug op de foto van 30 juli 1915 .
e. dagelijkse mis “als ‘t weer goed is” : dus zijn ze tamelijk ver weg van de kerk ( ongeveer 2 km van La Bréteche)
f. dagindeling klas : 9.30 tot 11.20, 14.00 tot 16.00 e, 17.00 tot 18.00 : samen 5 uur
Opmerking
André, moedig voor zijn acht jaar, stuurde een foto samen met de brief (zie eind aug.15)
a. Moogt ge weldra opstaan ?
b. Zou er geen mirakel mogelijk zijn ? zie ook brief aan meisjes van 10 aug.1915 met vraag om een noveen voor “een grote gunst”
c. Wat betreft de kinderen, meenden we goed te handelen : twijfel, berusting
Bron : ALR
De linker Fransman poseert weer in zijzicht.
De tweede van links staat ook op andere foto’s (wielrijders, familie Castryck).
Een van hen heet Berthelot, hij was “cuvelier” (tonnenmaker?) en sprak Vlaams, dus afkomstig van Frans-Vlaanderen. Hij werd gewond op 20 augustus 1915 op de hoeve Castryck.
Als Berthelot ook op de foto van 10-18 september 1915 staat, dan waren zijn verwondingen eerder licht. Was hij niet terug uit het hospitaal, dan is Berthelot niet de 1ste of 2de man van links.
Er was ook een zekere Baudour en ene Gilliot.
De naam van de vierde soldaat is onbekend. (bron brief : 21 aug. 1915)
Volgens Alice Leuridan is dit wel degelijk een foto van Berthelot, Baudour, Gilliot en een vierde, allen Franse soldaten.
Bron : ALR
a. Waarschijnlijk donderdag 19 augustus 1915
b. Mirakel : Romanie en Maria dromen of hallucineren : ze hopen dat de arm zal teruggroeien. Maria blijft zich vastklampen aan “het mirakel”
c. Berthelot: gekwetst op 20 augustus door eigen kanon. Deze Franse soldaat staat op een foto, samen met Baudour en Gilliot en een vierde onbenoemde (zie foto einde aug. 15) Dus is die foto heel waarschijnlijk gemaakt voor deze (21 aug.) datum.
Opmerking
Let op de briefaanhef : “ Vriend “ …
Bron : ALR
Opmerking :
- Opstaan : Camille Castryck is ziek geweest (brief 21 augustus 1915) ; probeert op te staan
Bron : ALR
Opmerkingen :
- de brouwer : Frans soldaat =……Gilliot
- de Marchand : Frans soldaat = Lucien Baudour
- “koks” : soldaten ingekwartierd in huis ?
Bron : ALR
Opmerkingen :
- Oogst af : de hoeve werd dus verder uitgebaat door Romanie en Maria .
- wederschrijven naar kinderen : de kinderen in Parijs zijn nu zeker op de hoogte van de feiten. Dit is de eerste allusie. We vermoeden dat een vertrouwenspersoon (de pastoor) hen al eerder op de hoogte bracht van hun vaders verwonding.
- August Vandewalle : halfbroer van Romanie, Camilles vrouw.
Bron : ALR
Opmerkingen :
- Honoré is Vandewalle, oudste echte broer van Romanie
- Jules Castryck is de oudste broer van Camille
- Louise Bossaert : woont rechtover hen op molenhoek
- Charles (V.d) Bussche :
- Henri Charlot : wagenmaker op molenhoek (zie akte 1904 en1910)
a. Klaarblijkelijk gingen Romanie en Maria elke donderdag van Reninghe naar Hoogstade op bezoek, te voet : 10 km langs Oostvleteren dorp om.
b. Camille Castryck krijgt weer moed : hij denkt aan andere mensen.
- André schrijft om de 3 weken; hij schrijft nu zelf de brieven (zie 14 augustus)
- thuis : schijnt erop te wijzen dat de bewoners rondom het hof nog niet gevlucht zijn
- Engelse troepen zouden komen.
Op 14 augustus 1915 schrijft André Castryck zelf zijn eerste brief : deze brief dus van eind augustus
Opmerking
- Nog altijd dezelfde Franse Batterij van 17 mei 15 (datum afreis)
- “Veel dat ik wil bekomen” : Romanie hoopt nog altijd op het mirakel . Dit wijst erop dat deze brief geschreven is vóór 26 augustus 15, datum van de brief van de pastoor die haar tot de werkelijkheid zal terugbrengen.
- Reis naar Parijs : klaarblijkelijk hebben de kinderen om bezoek gevraagd. Zie ook brief van 31 mei met de belofte van een spoedig bezoek.
Bron : ALR
* ondergeven is onderwerpen
* * minste geluk dat er……: deze zin is zeer onduidelijk. Waarschijnlijk bedoelt de pastoor : dat er in de hemel voor ons wacht.
* * * zeeren : zweren
Bron : ALR
* arm weder aanzetten : Romanie heeft de pastoor haar droom verteld (zie brief 21 aug.15)
* * het alternatief, de vlucht, is niet beter dan de beslissing te blijven. Misschien verwijt Romanie zichzelf dat de familie Castryck niet “op tijd” wegging van de hoeve.
Gods toorn, de straffende arm : de wrekende God, de straffe Gods.
- De pastoor schreef eerst Leonie en verbeterde nadien tot : Romanie
- mijnen mildsten herderlijken zegen
Opmerking : deze brief heeft Romanie met haar beide voeten terug op de grond gebracht. Zij legt zich na de brief van Verschelde klaarblijkelijk neer bij de feiten.
* daar den ongelukkigen tijd het…..
Bron : MWC
- André Baes is de oudste zoon van Jules Baes X Lucie (Sietje) Vandewalle, hij is 6 jaar oud.
- Remy Vandewalle is het 7de kind van Honoré Vandewalle X Sidonie Vandelanoote, 5jaar
- Onkel Jules Baes , echtgenoot van Lucie Vandewalle, was ziek geweest.
- Opmerking : De school te Stavele was dus gesloten in 1915
.
- Honoré Vandewalle : oudere broer van Lucie
- Florent Vandewalle is de oudste zoon van de oudste broer van Romanie, geb. 1892. Hij is dus 23 jaar en hij is soldaat.
- Camille Vandewalle is de 2de zoon van de oudste halfbroer van Romanie (August Vandewalle), geb. in 1894, dus 21 jaar , soldaat en gewond (verblijft te Fécamps)
- Martha Vandewalle, Anna en Irma, respectievelijk 13, 9 en 7 jaar oud zijn dochters van August Vandewalle, alle drie ook in Parijs.
- Honoré Vandewalle : broer van Romanie Vandewalle
- Dochters Rachel, Maria en Angèle Vandewalle, respectievelijk 10, 9 en 7 jaar oud
- Moeder is Rosalie Bruneel.
Rij A knielend (28) |
Rij B Zittend (28) |
Rij C Staf (19) |
Rij D staand (25) |
Rij E staand (22) |
Rij F staand (20) |
Rij G staand (23) |
Bespreking van de foto “ 148 meisjes “ (eind augustus 1915)
a. Deze foto is beslist genomen vóór de aankomst van Ida Castryck (half september 1917) want Ida staat niet op de foto.
b. Laten we even vergelijken met de (postkaart) foto geschreven op 20 juli 1915. We tellen daar ongeveer 157 meisjes, 6 jongetjes, 1 zuster, 2 dames (in het raam) = 166 personen. Die foto is waarschijnliijk genomen kort na de aankomst op 19 mei 1915. De kinderen dragen op die postkaartfoto nog geen uniform. We kunnen dus aannemen dat de “148” meisjesfoto van latere datum is dan de postkaartfoto van 20 juli 1915.
c. Wat pleit er nog voor een latere datum ?
– uniform : de kolonieverantwoordelijken hebben genoeg tijd gehad om zich te organiseren (budget, aankoopbesluiten, maatnemen, naaien en passen enz.) Als men er dadelijk na 20 mei 1915 aan begonnen is, dan is men ongemeen snel te werk gegaan in de veronderstelling dat de meisjes eind augustus, begin september reeds hun nieuwe uniform droegen.
– plantengroei : beide foto’s zijn genomen op een zeer zonnige dag ; de weelderige bladeren op bomen en planten wijzen op juli, augustus, september.
– evacuatie : de kinderen zijn waarschijnlijk met een minimum aan bagage vertrokken, als ze al bagage bij zich hadden. Het kwam er dus op aan zo snel mogelijk voor enige bijkomende kledij en of uniform te zorgen : dit wijst dus weer op 1915: een paar maanden na aankomst.
- op de postkaart van 30 juli 1915 zien we dat André Castryck te Champlan reeds een zomeruniform kreeg ( foto + tekst)
d. In de brief van “voor 3 oktober 1915” lezen we dat Martha Dekien, Bertha Mazereel en Flora Persoone abrupt naar St Ouen vertrokken zijn ; ze konden zelfs geen afscheid nemen. En uit de lijst X, geschreven door Martha Castryck ( 4de blz. van brief 3 oktober 1915 : “kinderen die NA ons aankwamen en die wij kennen”) weten we dat de drie zeker in de rue de la Santé aankwamen.
Hieruit besluiten we :
(1) Na de eerste groep van 20 mei 1915 kwamen er nog kinderen aan in la Santé. Dit feit maakte de chaos nog groter. Zeker drie van genoemde groep vertrokken iets voor 3 oktober 1915 naar St Ouen.
(2) Als de redenering onder (f) “afscheidsfoto” (hierachter) juist is dan staan Martha Dekien, Bertha Mazereel en Flora Persoone NIET op deze “148 meisjes” foto, want ze kwamen “na ons” ; ze zijn dan ook niet te vinden op lijst A van Martha Castryck (namen notaboekje)
Weet iemand beter ?
Hoe dan ook, deze redenering brengt de datums van de beide foto’s “49” en “148” weer eens rond eind augustus 1915
e. Een vergelijking van de twee foto’s “49” en “148” leert ons dat beide foto’s na elkaar en op juist dezelfde plaats genomen werden. De nummering van de fotograaf A.Hubert ( 2 en 6) suggereert zelfs dat er nog andere foto’s bestaan ( van andere groepen ? van Bertha Castrycks klasje hebben we geen foto in bezit : ± 14 (19) meisjes)
f. We redeneren verder:
We zien dus 148 meisjes met in de staf 19 volwassenen; samen 167 personen.
Martha Castryck noteerde in haar notaboekje (namenlijsten) 153 namen in lijst A : meisjes die samen met haar aankwamen. In haar lijst D vernoemt ze 5 afgestorvenen (die we ook in lijst A terugvinden)
Het lijkt er dus op dat tussen 20 mei 1915 en einde augustus 1915 vijf meisjes stierven (153 – 5 = 148). Dit is zeer geloofwaardig want door ontbering zullen wel een aantal kinderen in benarde toestand in Parijs aangekomen zijn.
Kent iemand de sterfdatums van deze meisjes ?
Het gaat om de meisjes : Maria Demaeght
Maria Van Becelaere
Irma Vandenkerckhove
Georgine Pinson
Martha Bentein
g. Verdere argumentatie
Op 20 mei 1915 zijn er zeker ± 133 + 6 + 1 + 2 = 142 personen in la Santé ( zie b hierboven)
(ter info : op 12 december 1915 zijn er 312 kinderen in St Ouen!)
Misschien zijn die ontbrekende meisjes (148 – 132 = 16) ziek en overlijden er vijf.
In elk geval krijgen de Franse zusters een enorm infrastructureel probleem op te lossen (logement en huishouding). Het is mogelijk dat ze in dit noodgeval de eigen Franse internaatskinderen naar huis stuurden.
In de lente 2002 vertelde de huidige moeder overste mij dat er in de tuin bij de nog bestaande poort nr 67 een nu verdwenen groot oud herenhuis stond waar “de Belgen” introkken. Voor 167 mensen was het huis heel zeker te klein. De meeste kinderen sliepen dus zeker in het internaat en misschien waren er ook bedden voorzien in de klaslokalen. Dit was een toestand die opgelost moest worden voor het nieuwe schooljaar september 1915.
Eens te meer doet dit feit ons veronderstellen dat de foto “148 meisjes” een afscheidsfoto is. De groep wordt opgesplitst ( St Ouen, Sèvres, Chevilly en andere). Voor het grote afscheidnemen wordt snel nog een groepsfoto gemaakt samen met een foto van degenen die blijven.
Opmerking : Foto “148 meisjes”
1.Onderste rij knielend : 8ste van rechts naar links = Bertha Castryck
2de rij zittend : 7de van rechts naar links = Irma Castryck
3de rij zittend : de staf (zie lijst E in notaboekje van Martha Castryck) :
E.H. Doucy; Rev. Mère Marie Gertrude; Soeur M. Bonaventure, Sr M.Dominique; Sr Marie Philomène, Sr Marie Bernard; Sr Marie André; Sr Marie Vincent; Sr Marie Raphaël, Sr Marie Paula; Sr Marie Hildegarde; Sr Marie Hélène; Sr Marie Martha (12); Elisa Declerck; Anna Declerck; Maria Gykiere; Désiré Soenen en Emma; Melle Doucy; Mme Anna Declerck-Kino, Jules Kino, Aline Missi, Sr Marie Brigitte, Sr Séraphine, Sr Lutgarde (3 later toegevoegde zusters)
4de rij staande : 9de van rechts naar links : Martha Castryck
2. Kent iemand de naam van andere mensen op deze twee foto’s ?
Bespreking Groepsfoto 49 meisjes / 2 zusters
(a) in een notaboekje van Martha Castryck (namenlijsten) vinden we volgende gegevens :
a. lijst A (samen met Martha aangekomen op 20 mei 1915) : 154
b. lijst B (nadien vetrokken uit Rue de la Santé) : 85
c. lijst D (zij die stierven) (wanneer ? epidemie?) : 5
Er bleven dus tussen de 64 tot 69 kinderen in rue de la Santé. Later komen er nog nieuwe kinderen bij (lijst B) o.m. Ida Castryck
(b) jammer genoeg noteerde Martha geen datums
(c) In de brieven van 10 oktober 1915 lezen we dat de klas van Martha Castryck 31 leerlingen telt, die van Irma 19; samen is dit 50.
(d) Op deze foto zien we 49 leerlingen waaronder Martha en Irma (eentje ontbreekt – ziek?). We kunnen dus zo goed als zeker stellen dat dit de klassen van Martha en Irma zijn tussen eind augustus 1915 en 10 oktober 1915.
(e) Zuster Marie André is de lerares van Martha.
(f) Over Bertha Castryck hebben we geen gegevens. We mogen echter veronderstellen dat er in haar klas 14 (19) (= 64(69) – 50) jongere meisjes waren.
(g) Nota : notaboekje van Martha Castryck met lijsten is niet opgenomen in deze uitgave.
Onderste rij |
Tweede rij |
Derde rij |
Vierde rij |
Bovenste rij |
1 |
1 |
1 |
1 |
1 Martha Castryck |
2 |
2 |
2 |
2 |
2 |
3 Irma Castryck |
3 |
3 |
3 |
3 |
4 |
4 |
4 |
4 |
4 |
5 |
5 |
5 |
5 |
5 |
6 |
6 |
6 |
6 |
6 |
7 |
7 |
7 |
7 |
7 |
8 |
8 |
8 |
8 |
8 |
9 |
9 |
9 |
9 |
9 |
10 |
10 |
10 |
10 |
10 |
11 |
11 |
11 |
11 |
11 |
12 |
12 |
12 |
12 |
12 |
13 |
13 |
13 |
13 |
13 |
Een roerende en troostende liefdesbrief !
Opmerking : Romanie is tot rust gekomen na de brief van pastoor Verschelde : ze verwacht geen mirakel meer. Waarschijnlijk heeft ze erover gesproken met Camille. Ze ziet in dat het valse hoop was en meent ze dat Camille er zich zonder arm nog beter zal doorslaan.
Bron : ALR
a. Elke donderdag krijgt Camille bezoek van Romanie
b. Kan niet (buiten) wandelen : geen schoenen, geen broek
c. Zal nog enige tijd duren voor hij volledig genezen is.
Opmerking : Camille spreekt Romanie aan met dezelfde aanhef : “ Mijn lieve….”
Bron : ALR
d. Zie ook brief Romanie van 18 sept. 1915 : alle kinderen jonger dan 15 zouden moeten vertrekken. Maria Castryck is nu 13.
e. Camille Castryck vraagt zijn vrouw kleren mee te brengen o.a. de sloefen van zijn vader. Die vader stierf op 8 nov. 1902. Wat een spaarzaamheid en ook piëteit.
Hij voelt zich duidelijk heel wat beter en wil naar buiten.
f. Er zou een aalmoezenier ingekwartierd zijn bij Charles Louis Leuridan, vader van Germain, Maria, Romain, Julien. Julien was ook in de kolonie in Frankrijk.
“als Lucie gekomen heeft” : waarschijnlijk Lucie Demolder, echtgenote van Charles-Louis Leuridan.
g. Henri Charlet en vrouw : wagenmaker; woonde ten noorden van de smidse (zie koopakten 1903,1904 en 1910)
h. Bossaert, een familielid, woont rechtover de hoeve Castryck
i. Camille weet nog niet dat hij op 10 september ( vrijdag )zal ontslagen worden uit de Cleppe.
j. Romanie en Maria bezochten trouw elke donderdag hun man en vader.
n.b. : poststempels : recto : Belgïe. Legerposterijen 6 – IX -( 19)15
verso : Oostvleteren 8 – IX - 15
Opmerking :
Het keeradres is mogelijk geschreven door een Engelse verpleegster.
Camille Castryck zendt de brief aan zijn vrouw op eigen naam nl. Camille Castryck. Waarschijnlijk bevatte deze omslag de brief van 5 september 15, hiervoor.
Bron : ALR
Op de verso van de foto staat : “Papa 42 jaren, 1915” (handschrift van Maria Castryck)
“Papa “ is Camille Castryck : onderste rij meest links in witte vest, geknield. Deze foto is genomen begin sept. 1915 in de Cleppe. Camille Castryck was in het
In zijn brief van 22 aug. 15 schrijft Camille dat hij probeert op te staan maar hij “konde mij haast niet recht houden”. Hij werd in de zaal rondgeleid. Het is dus zeker dat deze foto van latere datum is, maar van vóór 10 september 15 : zijn ontslag.
In zijn brief van 5 september 15 schrijft Camille Castryck dat hij niet kan wandelen omdat hij geen schoenen of kleren heeft. Op de foto die volop buiten en “ver” van gebouwen is genomen heeft hij schoenen en heel duidelijk zichtbaar een broek aan.
Normaal kreeg hij bezoek op donderdag 9 september.
Besluit : we kunnen deze foto dus plaatsen tussen 5 en 10 september 15.
Camille knielt vooraan naast de zittende dokter (ereplaats). Het wordt ons duidelijk dat deze foto een soort afscheidsfoto is ; Camille heeft klaarblijkelijk heel wat vrienden gemaakt in de Cleppe.
- De zittende dokter heeft een open boekje in de hand, de verpleegster is Elisabeth Lister (zie 22 aug. 1915)
- Let op de tent rechts.
Opmerking
Volgens het dagboek van Jules Callant (Belg. vlieger) was het mooi weer tussen 5 en 10 september 1915. De zieken konden dus naar buiten voor de foto.
Bron : ALR
Zwart – wit versie van dezelfde foto.
Verpleegster : waarschijnlijk Zr. Elisabeth Lister (brief 22 aug. 1916)
Opmerking
a. Terrain (Terryn ?) Om wie gaat het hier ? (zie ook brief 18 sept. 15 : Terrain)
b. Er is sprake van dat Marie Castryck ook naar Frankrijk zou moeten gaan (zie ook brief C.C van 5 sept. 15, blz 2)
Bron : MWC
- Metje (doopmeter) van Irma Castryck was Leonie Vandewalle X Achiel Baes . Ze hadden een boerderij op het einde van de Molenstraat. Irma heeft hen, toen ze oud waren en in de Zwarte Straat woonden, geholpen.
- Metje van Martha Castryck is Florence Vanstraeselle X Jules Castryck (zie brief 18 mei 1916)
- Achiel Baes was veldwachter te Woesten. Hij was gehuwd met Leonie Vandewalle, halfzuster van Romanie. Leonie was heel waarschijnlijk gevlucht bij Emile Melis, te Westvleteren.
Charles Louis Vanneste en zijn vrouw Clemence Derycke waren gevlucht bij Jerome Pil te Stavele, zij waren de grootoom en groottante van de meisjes Castryck.
a. “Ons portret” voor de (voor)deur : zie foto 10(?) september 1915
b. Foto van Maria Castryck en Bertha Bossaert voor het huis Bossaert met obussen op tafeltje.
c. Wie is Terrein ? Of gaat het over de foto ”vóór 6 juli 15” en is Terrein misschien de militair rechts? Onwaarschijnlijk want dan zou Maria het ook hebben over de andere personages op die foto.
d. Vader van Rachel Saesen zal op bezoek komen.
Bron : ALR
Van links naar rechts :
Camille Castryck, Franse soldaat, Lucien Baudour ″ de marchand ″ Maria Castryck, Franse soldaat, ……Gilliot ″ de brouwer ″, Romanie Vandewalle.
Bron ALR
Let op de baalzak en kist op de stoep. Het is praktisch zeker dat deze foto op dezelfde dag genomen is als de foto met de fietsers en wijnschenkende Fransen. Zijn zak en kist wellicht de bagage van Camille Castryck bij zijn ontslag uit de Belgian Military Field Hospital, te Hoogstade ?
1. Camille Castryck. Hij heeft reeds zijn arm verloren (na 28 juli 1915)
Bij foto’s zorgde hij er altijd voor dat iemand voor zijn geamputeerde arm stond. Voor de gelegenheid heeft hij snel zijn kostuum aangetrokken maar de knopen dichtmaken met één hand viel hem duidelijk nog moeilijk. Of is het zo dat ze alledrie pas thuis aangekomen zijn op de dag van het ontslag : 10 sept. 15. Ze zijn alle drie netjes opgekleed.
2. Frans soldaat. Er stond reeds een Franse batterij op het hof vóór het vertrek van de kinderen naar Parijs. (zie brief van Camille Castryck late zomer 1915)
3. Frans soldaat : weer dezelfde pose.
4. Maria Castryck : geb. 16 augustus 1902
5. Romanie Vandewalle geb. 1 febr. 1875, gestorven 4 oktober 1915, gewond op 2 oktober 1915 : 40 jaar oud.
Opmerking :
1. de foto is genomen enige tijd na 28 juli 1915 (Camille verliest zijn arm maar is reeds genezen) en vóór 2 okt.1915 (Romanie gekwetst)
2. de foto werd genomen aan de voordeur van het Castryck-huis op de Molenhoek. Er zijn blaren aan de struiken in de tuin (laat zomer 1915). Heel waarschijnlijk werd de foto gemaakt op de dag van Camilles thuiskomst. Hij werd ontslagen op 10 september 15.
Is dit de beloofde foto van de brief van 16 juli 1915 ? In de brief van 18 september 1915
schrijft Maria Castryck dat de foto er eindelijk is, en de foto is effectief voor de voordeur
genomen.
Hoeve Castryck, voor de voordeur van het huis.
In de deuropening zien we amper het hoofd van Maria Castryck, rechts naast haar staat haar moeder Romanie Vandewalle.
Twee Franse soldaten, Baudour en Gilliot achteraan met kleine kepi en elk een wijnfles in de hand, tracteren de zes Belgische “wielrijders” op een glas wijn. De knielende soldaat heeft met een koord een stok geplooid om een wandelstok te maken. Let op de baalzak op het voetpad , ook te zien op de foto van Camille Castryck zonder arm.
- De twee Franse militairen zien we ook op de foto bij het kanon (zomer 15). Op alle fotos neemt Gilliot altijd dezelfde pose : rechterzijzicht, wegkijkend van de camera.
- We vinden ze ook terug op de foto van Camille Castryck met afgeschoten arm en terug uit Hoogstade, dus na 10 september 1915 (ontslag uit hospitaal) en voor 2 oktober 15 (Romanie gekwetst)
- In haar brief van 18 sept. ’15 zegt Maria Castryck dat ze een foto stuurt “ voor de voordeur genomen” ; dit moet de foto in kwestie zijn.
Bron : ALR
- Lucie kreeg onlangs een brief uit Parijs van de meisjes Castryck
- De Duitsers zullen nooit over de Ijzer komen, vertelt men
- Groeten van ouders, Maria, Ida, Renétje. De kinderen spelen buiten : mooi weer.
- Op de hoeve Baes zijn soldaten en koks gelegerd.
Opmerking
Sietje schrijft in opdracht van haar moeder Octavie Bruneel, die inwoont.
Bron : MWC
Opmerking
Op de derde bladzijde van deze brief, niet beschreven door Lucie Vandewalle, staan deze zes namen van meisjes genoteerd.
De namen van 4 eerste meisjes vinden we terug op de blanco 4e pagina van de brief van 3 oktober 1915 (“kinderen die wij kenden in Parijs”).
Bron : MWC
Bron : ALR
Bron : MWC
Opmerking
1. Op 2 oktober 1915 wordt Romanie Vandewalle, de moeder van Martha, Irma en Bertha Castryck en dochter van Octavie Bruneel, dodelijk in het hoofd getroffen.
“……….uw gebeden, kinderen, zijn hoogstnodig”
Grootmoeder (metje) Bruneel durft dus niet schrijven dat Romanie dodelijk gekwetst werd, de dag voordien ( 2 okt) in Reninge en nu op sterven ligt in de Clep (Militair Belgisch Hospitaal)
Toch bereidt ze de meisjes voor op slecht nieuws : ze schrijft immers in een voorwaardelijke wijs : “ moest het zijn dat God ons beproeft en dat ge enig droevig nieuws zoudt …..”
Grootmoeder Bruneel toont zich in deze brief een delicate vrouw met een groot inlevingsvermogen.
2. Uit deze brief weten we met zekerheid dat de familie Camille Castryck definitief gevlucht is uit de Molenhoek, waarschijnlijk op 2 oktober, dag van het groot ongeluk.
Maria Samyn; Margr. Vanhee; Margr. Glorie; Martha Dekien; Flora Persoone; E. Boudrys; Maria Merlevede van de broeken; Marg. Lynphout; Bertha Mazereel; Maria Glorie van Cyril; Martha en Maria Ballieu ; Maria en Adrienne Versavel ; Madeleine Gekiere; Augusta en Palma Marico; Martha en Maria Debulcke
Opmerking :
Op de vierde blanco bladzijde van grootmoeders brief schrijft Martha Castryck de namen van de meisjes die te Parijs, rue Santé, aankwamen toen zij er reeds was ( sinds 17 mei 1915 dus) en die zij kende van vroeger. Al deze meisjes zijn waarschijnlijk van Reninge en kwamen rond deze tijd aan in Rue de la Santé.
Bron : MWC
Op maandag 10 mei 1915 brandt de oude smidse van Camille Castryck op de Molenhoek af (stallingen en smidse). De 2e slag van Ieper was aan het doodbloeden toen.
Een week later, op 17 mei, worden 4 van de 7 kinderen Castryck samen met 150 jongens en 150 meisjes van Reninge en omliggende dorpen naar Frankrijk gebracht. Maria Castryck (12 de oudste dochter), en Ida (3), René (2), blijven op de hoeve bij hun ouders, samen met de moeder van Romanie Vandewalle, Octavie Bruneel. Martha (11), Irma (9) en Bertha (7) gaan naar een Hotel de Maitre, Rue de la Santé, 67 in Parijs, huis dat bij een zustersschool hoorde. André (8) gaat naar Garches of Champlan. De zusters Annonciaden van Veurne begeleiden de kinderen samen met het schoolhoofd van Lo, de heer Dondeyne en zijn vrouw.
Op woensdag 28 juli 1915 verliest Camille zijn linkerarm door een Duitse shrapnel terwijl hij de koeien aan het melken was op de weide die hij gebruikte nadat zijn schoonbroer Honore Vandewalle vluchtte van zijn hof in de Nieuwstraat ( Lampaert eerste hoeve rechts voorbij kabine naar de Pypegaele ). De weide paalde aan de hoeve Nollet op de Zuidschootse steenweg ( eerste hoeve links voorbij het Abeelhof. Het feit dat hij daar getroffen werd heeft zo goed als zeker zijn leven gered, daar hij zich maar op een paar honderd meter bevond van de hulppost ABEELHOF waar hij onmiddellijk de noodzakelijke eerste hulp kreeg. Hij werd naar het English Belgian Military Hospital (de Cleppe) te Hoogstrade overgebracht.
Grootmoeder Octavie Bruneel (weduwe Constant Vandewalle) en de twee jongste kinderen Ida en René gaan kort daarna inwonen bij haar jongste dochter Lucie Vandewalle (x Jules Baes) in Stavele. Romanie blijft nu samen met Maria alleen achter op de hoeve. Elke donderdag gaan ze beiden te voet naar Camille Castryck in de Cleppe. Tussendoor schrijft Romanie elke week ook nog een brief naar haar man.
Op vrijdag 10 sept 1915 wordt Camille Castryck ontslagen uit het hospitaal. Voor verder herstel gaat hij naar Jules Baes te Stavele, maar algauw komt hij naar Reninge bij zijn vrouw en dochter. De familie is van plan er te blijven tot in het najaar om wat rest van de hoeve te bewerken en te beheren zo goed als het gaat, en de oogst die er nog staat te redden . Er werd toen nog veel gespeculeerd op een spoedig einde van de oorlog.
Op zaterdag 2 oktober in de late namiddag zit Camille Castryck samen met nog andere buren bij de barbier Dizen Bekaert die woonde aan de Molenhoekstraat bij Butstraen’s (huis Gaston Dekeirel later). Plots kwamen er enkele inslagen bij de Molenhoek. Algauw reed er een Franse ziekenwagen voorbij. Ongerust ging Camille naar huis, met een half geschoren baard. Daar vertelden Franse soldaten hem dat zijn vrouw door een stuk shrapnel in het hoofd geraakt was terwijl ze in de koeienstal aan het melken was. ( Het was telkens dezelfde koe die Camille en Romanie molken, de koe bleef telkens ongedeerd). Romanie bleef blijkbaar gedeeltelijk bij bewustzijn tot ze, blind en halfverlamd, stierf op 4 oktober 1915. Ze werd te Stavele begraven. Haar graf verdween eind de jaren zeventig, zonder de familie te verwittigen, nochtans had André Wyckaert het kort voordien nog schoongemaakt.
Romanie had altijd gezegd : “ons Heer zal ons nu wel sparen, we hebben ons part gehad”
Opmerking :
Dit is een poging om de brief leesbaarder te maken
- Renilde Caeyzeele X Remi Frère waren met hun kinderen in Le Havre. Zij schrijft naar haar zuster Irma Caeyzeele X Aloïs Butstraen ( + ). Aloïs Butstraen werd dodelijk getroffen op de hoeve in de Molenhoekstraat, de 2de mei 1915.
Bron : R.C.S.
Opmerking
1. Toestand kasteel : zie foto april 1916 : licht beschadigd
2. De kerk was reeds vernield op 15 maart 1915
- Huis Tahon : hoek Peperstraat naast pastorij
- “Ons huis” = huis Frère : Zwarte straat 19
- Renilde schijnt dus beter op de hoogte van de toestand te Reninge dan haar zuster Irma en andere zusters en vader. Deze laatsten zijn dus niet meer in Reninge.
- Debaene woonde in de Zwarte straat nr 16, schuin tegenover Frères huis.
“patatten rapen” : dochter Demoor werd rond 2 oktober 1915 verwond.
Opmerking :
Deze brief is zeker na 4 oktober 15 geschreven : dood van Romanie Vandewalle
St. Adresse Le Havre : het Belgisch gouvernement bevindt zich in St Adresse. Vluchtelingen krijgen er bijstand.
Opmerking :
Zie ook brief 27 september 1916 (Henri Butstraen)
Dit is een brief van Renilde Caeyzeele uit Reninge. Ze was gehuwd met Remi Frère. Voor 1914 woonden zij in de Zwarte straat nr.19. Ze vluchtte met drie kinderen naar Le Havre. (bron : Roger Lampaert)
Bladzijde 1
- Zusters en v(ader ?) Caeyzeele zijn nog in Reninge of toch ergens dichtbij.
- Een van de zusters heet Irma ; onlangs nog schreef ze en voegde ze een foto van zichzelf en haar zoontje André en een jonger kleintje bij.
Opm. Irma Caeyzeele was in 14 gehuwd met Aloïs Butstraen ( meded. R. Lampaert)
- Zowel in Le Havre als in Reninge zijn de verhoudingen met de Franse militairen niet te best.
- Renilde spreekt niet over haar man Remi Frère; leeft hij nog, is hij soldaat, bleef hij achter in Reninge ?
Bladzijde 2
- Renilde verontschuldigt nadien toch de Fransen “want ze zien zelf toch ook af.”
- Renilde vraagt of men nog zoveel schiet, “staat ‘t kasteel er nog, de pastorie ?”
- Tahonhuis, hoek Peperstraat naast pastorij : geen schade.
- Debaene (Baene), Zwarte straat 16) poogde tussen te komen bij de afbraak van ons huis (is huis Remi Frère)
- Opnieuw allusie op moeilijke relatie met de Fransen.
Bladzijde 3
- Renilde kreeg brief van iemand die Reninge goed kent (omstandigheden dood Romanie Vandewalle, dochter Demoor licht gewond (Eugenie of Julie)
- Dorp is vol loopgraven (zie luchtfoto Reninge : 191 )
- Onze lieve moeder : Renilde gebruikt de voltooide tijd “uitgestaan hebben”. Waarschijnlijk is haar eigen moeder onlangs gestorven.
- Het huis Maurice Patteel (hoek Lostraat en Zwarte straat) is opgeblazen.
Bladzijde 4
- De mensen van Reninge vinden dat men beter vlucht tot de oorlog voorbij is
- Belgische school geopend in Le Havre ( kinderen Joseph en René Frère leren al Frans;
Kleine Germain spreekt Frans met meisje dat bij hen eet.)
- Een zekere Maria uit Reninge vluchtte zonder bagage.
- Renilde ging met haar jongste zoon, Germaintje naar St Adresse om hulpgoederen.
- Renilde ontving een brief van Julia, gevlucht naar Fribourg, Zwitserland.
- Irma kent in haar omgeving een Jeanne, die onlangs ziek was.
Opmerking :
Nergens vernoemt Renilde Caeyzeele haar man Remi Frère. Was hij gemobiliseerd of bleef hij alleen achter in Reninge. Dit laatste is onwaarschijnlijk want Renilde zou eerder naar haar man schrijven dan naar haar zuster Irma.
Opmerking
André Castryck gebruikt een zichtkaart uit Champlan waar hij voordien was. Hij vermeldt zijn nieuw adres, dus is hij pas aangekomen. Hij vernoemt de dood van zijn moeder Romanie niet. De aanhef is “Lieve ouders”. Hij is dus nog niet op de hoogte van de dood van zijn moeder.
Nanterre: west van Parijs (zie kaart mei 1915)
Bron : RCS
Foto genomen in late zomer : bloemen en blaren aan de struiken
- André Castryck : jongen boven rechter trapkolom
- Kozijn Valère Vandewalle, 3de boven André, langs trapleuning
- Kozijn Maurice Vandewalle:………….
- Het handschrift van André Castryck is nog onvast. Hij hield deze kaart als souvenir. De foto werd genomen kort na de aankomst in Nanterre. De jongens hebben een nieuw zomeruniform : foulard enz. (zie brief 14 aug. 15)
- Op 22 juni 15 is André Castryck in Champlan.
Opmerking
Mr. Hampein : in brief “Oeuvres des Enfants des Flandres” van 24 augustus 1917 vernoemt Mevr. Royal – Tyler de senator Empain ( als zaakgelastigde). Empain kwam waarschijnlijk naar Nanterre.
Opmerking
Op 14 augustus is André Castryck zeker in Champlan, op 21 oktober 15 in Nanterre (pas aangekomen)
Dit is de originele foto (verso) waarvan naderhand de postkaart gemaakt werd.
Opmerking
In brief van 14 aug. 1915 heeft André het over een rode zijden halsdoek en klak; op de recto zijde zien we beide.
Het is volop zomer : blaren aan de struiken en hoge zon ( geen lange schaduw)
Colonie “Les Enfants de l’Yser” rue de Cherbourg 19 Nanterre
Van de grote foto van Soullier werd nadien een postkaart gemaakt.
De jongens ontvingen een soort militair uniform. Vergelijk met de postkaart te Champlon (zie 24 dec. 1915)
Opmerking : er staan 61 jongens op de foto, de verso zijde van de originele heeft het over 68 jongens.
A |
1 |
2 |
3 |
|||
4 |
5 |
6 |
||||
7 |
Maurice Vandewalle |
8 |
9 |
|||
B |
1 |
Valère Vandewalle |
2 |
3 |
||
4 |
5 |
6 |
||||
7 |
8 |
9 |
||||
C |
1 |
2 |
Oscar Geldof |
3 |
||
4 |
Albert Louwagie |
5 |
6 |
|||
7 |
André Castryck |
8 |
Cyriel Colpaert |
9 |
||
D |
1 |
2 |
3 |
|||
4 |
5 |
6 |
||||
7 |
8 |
9 |
||||
10 |
11 |
|||||
E |
1 |
2 |
3 |
|||
4 |
5 |
6 |
Mr Empain |
|||
7 |
Royall Tyler of Empain |
8 |
9 |
|||
10 |
11 |
|||||
F |
1 |
2 |
3 |
|||
4 |
5 |
6 |
||||
7 |
Sylvère Louwagie |
8 |
9 |
Valère Louwagie |
||
10 |
11 |
|||||
G |
1 |
2 |
3 |
|||
4 |
5 |
6 |
||||
7 |
8 |
9 |
Opmerking
- Camille Castryck heeft verscheidene missen gevraagd aan de pastoor (waarschijnlijk de 9 – weken missen na de begrafenis van Romanie : een traditie van die tijd). Misschien was de pastoor te Stavele op bezoek ; wou er wellicht andere parochianen ontmoeten ?
- “Als ze bij haar verstand was is ze als een heilige het eeuwig leven ingegaan…….” ??
_ Romanie was bij haar verstand !
Bron : ALR
a. De pastoor zag ook Maria Castryck, was dus in Stavele op bezoek.
b. “Gehoord dat er 4 van uwe kinderen……” : dit wijst erop dat de kinderen nog niet zo lang voordien vertrokken, wat ons versterkt in het vermoeden dat de brief geschreven is in de loop van okt. 1915, iets na de dood van Romanie.
c. Camille Castryck stuurde 6 biljetten van ……..fr. i.p.v. 5, zoals afgesproken. Voor één “briefje” draagt de pastoor 2 missen op. Dit wijst opnieuw in de richting van de 9-weken missen na de begrafenis.
Opmerking
Pastoor Verschelde vertrok iets voor 22 januari van St. Sixtus Westvleteren naar Watou.
La Valadière was het huis waar de vluchtelingen kinderen te Garches gehuisvest waren.
In 1915 gelegen in Rue de la Plaine.
Foto’s anno 2002
a. “uwen brief” : de brief van Martha Castryck
b. Martha, Irma en Bertha “amuseren” zich
c. Bid voor mama Romanie Vandewalle : halfzuster van Leonie, vrouw van Achiel Baes
Bron : MWC
d. Achiel Baes, veldwachter te Woesten en zijn vrouw Leonie Vandewalle zijn weggetrokken uit Woesten dorpsplein en wonen nu in bij Emiel Vandevoorde ook te Woesten
e. Ze wonen en leven “comme à la guerre “ tussen de Franse soldaten.
f. Daar zijn ze buiten “het geschot” van de Duitse kanonnen.
g. Op woensdag 8 december 1915 werden de kerk en de huizen errond platgeschoten.
h. Zoals de kerk van Reninge op 10 maart 1915
i. Martha Vanneste kent de brouwerij van de burgemeester van Woesten (“nietwaar”) dus is zij ook in de rue de la Santé (zie briefkaart 20 juli 15)
j. Oom Achiel ,veldwachter, werkt nu samen met de Rijkswacht (vrijgeleiden)
Opmerking
Op woensdag 8 december 1915 werden de kerk en het dorp van Woesten vernield.
k. Hoop op einde van de oorlog in de lente van 1916
Opmerking
- Groeten aan “Maria” : dit moet Marie Castryck zijn
- Bezoek van “St.Niklaas” : niet St. Maarten
- Kalepinje : klein notaboekje
- vruchde : vreugde
- M.Dekien woonde op de Oostvleterse steenweg, als kind woonde ze op de molenhoek.
Bron : MWC
- Vermaken = spelen
- dag indeling : opstaan, wassen, mis, communie, eten, bed maken, speeltijd, les, speeltijd, les, middagmaal, les, vieruurtje, spel, les, souper, spel, avondgebed en slapen
-vijs = vis
- De meisjes Dekien moesten geen poetswerk doen gedurende de eerste maanden na hun verhuis uit Rue de la Santé. Nu moeten ze wassen en poetsen.
- Ook hier geldt de regel dat de kinderen eens om de 3 weken mogen schrijven.
- Er zijn 312 kinderen in St Ouen (juist noord van Parijs)
- Groeten aan Maria Leuridan, die dus ook nog in rue de la Santé is; ( dochter van Charles Louis Leuridan en Lucie Demolder).
Bron : MWC
Opmerking : Florence Castryck is de doopmeter van Martha Castryck.
Opmerking
Maria Castryck : waarschijnlijk 3de kind van Jules Castryck X Florence Vanstraessele (°1900) en nicht van de drie meisjes Castryck in Parijs.